Door Jacq Algra
Dans is het bewegen van één of meerdere lichamen. Het lichaam kan op verschillende manieren bewegen. Het kan buigen, strekken, springen, vallen, draaien, rollen, en ga zo maar door.
Maar niet elke manier van bewegen is dans. Beweging wordt dans als de uitvoerder er iets mee wil vertellen of laten zien. Een danser beweegt zijn lichaam namelijk niet willekeurig. Hij maakt bepaalde keuzes in hoe hij zich beweegt. Zijn lichaam verplaatst zich op een doelbewuste manier door de ruimte (voor/achter, hoog/laag, groot/klein). Het beweegt zich bovendien in een bepaalde tijd (langzaam/snel, doorlopend/met stops). Hierbij gebruikt de danser een bepaalde kracht (hard/zacht, sterk/zwak) en afwisseling in kracht, dynamiek. De danser voert zijn bewegingen dus heel bewust uit, daardoor kan hij ze ook herhalen. Kortom, dans is: het bewust bewegen van een lichaam of meerdere lichamen of delen van dat lichaam door een bepaalde ruimte, in een bepaalde tijd en met een bepaalde kracht.
Mensen hebben altijd en overal gedanst. Het fysiek uitleven en beleven van emoties en gebeurtenissen is eeuwenoud. De context waarbinnen gedanst wordt kan echter verschillen. Dans kan plaatsvinden in:
Een artistieke context – Theaterdans
dans waarbij getrainde dansers optreden voor een publiek, volgens een door een choreograaf ontworpen plan.
Een sociale context – Werelddans
dans als middel om de band tussen mensen binnen een groep te versterken en tradities, normen en waarden te beleven.
Een rituele / religieuze context
dans als magische, sacrale of genezende handeling.
Een dansvoorstelling is een levend kunstwerk. De dansers zijn het belangrijkste gereedschap van de dansmaker, zoals de penselen en de verf dat zijn voor de schilder. Een choreografie is het resultaat van een maakproces dat begint met een plan van een danskunstenaar om haar of zijn gedachten of gevoelens vorm te geven op een creatieve manier. Dat doet hij met behulp van theatrale middelen: de ingerichte en belichte ruimte, kostuums en objecten, muziek en geluiden, film, video of diaprojecties en, last but not least, bewegende dansers.
Hiermee presenteert hij een eigen wereld, die bijzonder is en afwijkt van de ons bekende wereld, maar tegelijkertijd ook naar deze wereld verwijst. Iedere toeschouwer beleeft een voorstelling op zijn eigen manier. Voor de één inspirerend, voor de ander misschien veel minder. Maar die ander kan bijvoorbeeld wel weer onder de indruk zijn van het geweldige technische kunnen van een danser.
De taal van de danskunstenaar is een bewegingstaal. Het belangrijkste instrument voor de choreograaf is het bewegende lichaam. Om de verlangde bewegingen te kunnen uitvoeren, hebben professionele dansers vaak jarenlang en dagelijks getraind. Vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw bleken de hofdansen in artistiek en technisch opzicht zo ver ontwikkeld dat de hovelingen-amateurdansers de eisen letterlijk niet meer konden bijbenen. Daarom richtte Lodewijk XIV in 1661 de Koninklijke Academie voor Dans op. Vanaf dat moment was er een dansvakopleiding. Op dit moment worden aan de Nederlandse dansacademies dansers opgeleid in verschillende dansvormen: klassieke dans, moderne dans, jazz- en musicaldans, hiphop, dansexpressie/ improvisatie en werelddans